© Annie Spratt on Unsplash
              

Ongeveer 3 000 Brusselse huishoudens sturen hun kinderen zowel naar scholen van de Vlaamse Gemeenschap als van de Franse Gemeenschap

In september 2022 heeft de Franse Gemeenschap de schoolplanning hervormd. Deze hervorming is bedoeld om beter rekening te houden met de psychofysiologische noden en de biologische cycli van leerlingen. Sindsdien vallen de vakanties van kinderen die onderwijs volgen in de Franse Gemeenschap niet meer noodzakelijkerwijs samen met de vakanties van kinderen die onderwijs volgen in de Vlaamse Gemeenschap. Hoeveel Brusselse huishoudens[1] worden getroffen door deze verschillende regelingen, waarbij sommige kinderen uit hetzelfde huishouden naar een Franstalige school gaan en andere naar een Nederlandstalige school?

De Census 2021 maakt het mogelijk om voor ieder kind tussen 3 en 17 jaar in een privaat huishouden te identificeren hoe aan de leerplicht wordt voldaan. Op 1 januari 2021 volgde 93 % van de Brusselse kinderen onderwijs in scholen die georganiseerd en/of gesubsidieerd worden door de Franse Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschap. Daartegenover koos 7 % van de Brusselse kinderen voor thuisonderwijs of voor een privé-, internationale of Europese school (hierna “andere onderwijssystemen” genoemd).[2]

Concreet waren er op 1 januari 2021 in Brussel 128 903 private huishoudens met minstens één kind tussen 3 en 17 jaar. Onder hen hadden 61 413 private huishoudens slechts één kind tussen 3 en 17 jaar. 67 490 huishoudens hadden minstens twee kinderen tussen 3 en 17 jaar. Huishoudens met slechts één kind doen uiteraard een beroep op slechts één onderwijssysteem, wat niet noodzakelijkerwijs het geval is voor huishoudens met meerdere kinderen.

Onder de Brusselse huishoudens met minstens één kind (Grafiek) tussen 3 en 17 jaar op 1 januari 2021:

  • was 96 % van de kinderen ingeschreven in het Vlaamse of Franse onderwijssysteem, of een andere schoolsysteem, hetzij 124 013 huishoudens;
  • koos 4 % voor twee verschillende onderwijssystemen, hetzij 4 843 huishoudens; van deze huishoudens:
    • koos 2,5 % voor de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap, hetzij 2 897 huishoudens.
    • koos 1 % voor de Franse Gemeenschap en een ander onderwijssysteem, hetzij 1 286 huishoudens.
    • koos 0,5 % voor de Vlaamse Gemeenschap en een ander onderwijssysteem, hetzij 660 huishoudens
  • Koos een nog kleiner aandeel voor drie verschillende onderwijssystemen, hetzij 47 huishoudens.

Op 1 januari 2021 gingen de kinderen van 2 % van de Brusselse huishoudens met kinderen tussen 3 en 17 jaar zowel naar het Franstalig als het Nederlandstalig onderwijs. Na de hervorming van de schoolplanning moesten deze 3 000 huishoudens zich aanpassen aan een nieuwe regeling waarbij hun kinderen niet langer dezelfde vakantieperiodes hadden. Er moet opgemerkt worden dat huishoudens die gekozen hebben voor Franstalig of Nederlandstalig onderwijs in combinatie met een ander onderwijssysteem, al langer vertrouwd zijn met het probleem van verschillende schoolplanningen.
 

[1] Huishoudens waarin een ouder in het onderwijs werkt voor een van de gemeenschappen en waarvan het kind of de kinderen onderwijs volgen in de andere gemeenschap, zijn niet opgenomen in de analyse.

[2] De categorie “Ander” omvat ook leerlingen die onderwijs volgen in het Franstalig volwassenenonderwijs, de EFP/SFPME, de Koninklijke Militaire School, in een school van de Duitstalige Gemeenschap, evenals leerlingen van wie de scholing onbekend is.
 

Verdeling van de Brusselse private huishoudens met minstens één kind op schoolleeftijd (3 tot 17 jaar)

volgens gevolgd onderwijssysteem, op 1 januari 2021

Opmerking: FR = Franstalig onderwijs (Franse Gemeenschap); NL = Nederlandstalig onderwijs (Vlaamse Gemeenschap); Ander = andere onderwijssystemen.