Photo by Jeswin Thomas on Unsplash
              

Eén op de zes leerlingen in het technisch en beroepssecundair onderwijs is een zittenblijver

Een leerling wordt beschouwd als een "zittenblijver" wanneer hij of zij zich voor twee opeenvolgende schooljaren in hetzelfde studiejaar inschrijft. Hoe groot is het fenomeen in het onderwijs in het Brussels Gewest, en meer bepaald in het secundair onderwijs? Welke verschillen zien we tussen de onderwijsvormen? We zetten alles op een rijtje.

Een leerling wordt beschouwd als een "zittenblijver" wanneer hij of zij zich voor twee opeenvolgende schooljaren in hetzelfde studiejaar inschrijft. Een leerling wordt alleen als zittenblijver beschouwd in het jaar dat hij of zij overdoet. Het percentage zittenblijvers dat in 2021-2022 is ingeschreven, wordt berekend door het aantal leerlingen dat in 2021-2022 een jaar overdoet te delen door het aantal leerlingen dat in 2021-2022 is ingeschreven, per vorm van secundair onderwijs. Aan het begin van het schooljaar geeft dat percentage het aantal leerlingen aan dat een jaar overdoet, ten opzichte van alle ingeschreven leerlingen. Ze worden hier weergegeven volgens de onderwijsvorm die de leerling volgt tijdens het schooljaar waarin hij of zij een jaar overdoet.

Zittenblijvers in het gewoon secundair onderwijs in Brussel

Per onderwijsvorm, in 2021-2022 (%)

Bovenstaande grafiek toont het aantal zittenblijvers in het Brussels Gewest in het gewoon secundair onderwijs, Nederlandstalig of Franstalig, volgens de onderwijsvorm[1]. In 2021-2022 is 10 % van de leerlingen in het gewoon secundair onderwijs in het Brusselse Gewest zittenblijver, d.w.z. 9 610 leerlingen die een jaar overdoen.

De eerste graad is een gemeenschappelijke graad die door alle leerlingen wordt gevolgd. In de eerste graad bedraagt het percentage zittenblijvers dat in 2021-2022 in het Brussels Gewest is ingeschreven 7,4 %, wat neerkomt op iets meer dan 2 500 zittenblijvers.

Het overdoen van een jaar in de eerste graad is beperkt: in het Franstalige onderwijs is het overdoen van een jaar alleen toegestaan vanaf het tweede jaar en moet de eerste graad in maximaal drie jaar worden afgerond. Een leerling die na afloop daarvan niet slaagt in de eerste graad, zal worden doorverwezen naar het beroepsonderwijs.

In het Nederlandstalige onderwijs kunnen leerlingen die een jaar zouden moeten overdoen, kiezen voor een beroepsrichting (2BVL of 3BSO) om een jaar niet over te doen.

De algemene, technische, kunst- en beroepsopleidingen worden georganiseerd in de tweede en derde graad van het gewoon secundair onderwijs.

In 2021-2022 was het percentage zittenblijvers in het Brussels Gewest 6,9 %  in het algemeen onderwijs, 16,1 % in het technisch en kunstonderwijs en 18 %  in het beroepsonderwijs. Het aantal zittenblijvers in technische, kunst- en beroepsopleidingen is meer dan twee keer zo hoog als in de algemene opleidingen. In absolute aantallen telt het technisch en kunstonderwijs meer zittenblijvers (ongeveer 2 800) dan het algemeen onderwijs (ongeveer 2 500) en veel meer dan het beroepsonderwijs (ongeveer 1 700).
 

Voor meer informatie

Meer informatie over het overdoen van een jaar vindt u in het subthema "Schoolloopbaan" van het thema "Onderwijs".
 

[1] Leerlingen die deelnemen aan het alternerend onderwijs, het buitengewoon onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie, het zevende jaar of de vierde graad worden niet meegeteld.