(cc) Pixabay
              

Een derde van de welvaartscreatie in het Brussels Gewest is gelinkt aan export

Deze In de Kijker analyseert het belang van de uitvoer naar het buitenland voor het Brusselse economische weefsel.

De export van diensten, een motor van de Brusselse economie

In het Brussels Gewest ligt de productie van goederen en diensten bestemd voor de buitenlandse vraag aan de basis van een derde van de toegevoegde waarde (33 %) en meer dan een kwart van de tewerkstelling (28 %) (tabel 1).

In tegenstelling tot Vlaanderen en Wallonië, waar de productie meer gericht is op de export van goederen, is het Brusselse economisch weefsel vooral afhankelijk van de export van diensten. In Brussel is de productie die verband houdt met geëxporteerde diensten goed voor 24 % van de toegevoegde waarde en 21 % van de werkgelegenheid. Er is vooral vraag naar de activiteiten van hoofdkantoren en naar financiële diensten.

De productie die verband houdt met de export van Belgische goederen neemt een relatief kleine plaats in Brussel in. Die productie is goed voor 9 % van de toegevoegde waarde en 7 % van de tewerkstelling in het Gewest, voornamelijk in de groot- en detailhandel en in tewerkstellingsgerelateerde diensten (d.w.z. uitzendkantoren en arbeidsbemiddelingsbureaus).

De productie van goederen verbonden met de export van de Brusselse auto-industrie draagt voor ongeveer 0,4 % bij tot de tewerkstelling en de toegevoegde waarde van het Gewest. Deze bijdrage komt voornamelijk van de activiteit van de site van Audi in Vorst. De meeste auto's die in de fabriek in Vorst worden geassembleerd, zijn immers bestemd voor de export. In oktober 2024 kondigde de Audi-groep de definitieve sluiting van deze vestiging aan. Die sluiting is gepland voor februari 2025.
 

Tabel 1: Aandeel van de toegevoegde waarde en de tewerkstelling in Brussel verbonden met de Belgische export in 2015

Blootstelling van de productieIn toegevoegde waardeIn werkgelegenheid
Rechtstreeks aan de export van goederen                 3 %            2 %
Onrechtstreeks aan de export van goederen                 6 %            5 %
Rechtstreeks aan de export van diensten                16 %           13 %
Onrechtstreeks aan de export van diensten                 8 %             7 %
Totaal                 33 %             28 %

Bron: Interregionale input-outputtabellen voor 2015, FPB. Berekeningen: BISA. 
Lezing: De productie van Brusselse activiteiten die goederen exporteren naar het buitenland genereert 3 % van de toegevoegde waarde en 2 % van de tewerkstelling. De productie van activiteiten die onrechtstreeks deelnemen aan de productie van geëxporteerde Belgische goederen genereert 6 % van de toegevoegde waarde en 5 % van de tewerkstelling.
 

Om de blootstelling van het Brusselse economische weefsel aan de buitenlandse vraag te meten, wordt de volledige waardeketen[1] van geëxporteerde Belgische producten bestudeerd. Een activiteit kan rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken zijn bij de productie van geëxporteerde goederen en diensten (tabel 1):

  • Rechtstreekse blootstelling: dit verwijst naar de productie van activiteiten die de finale producten leveren die worden uitgevoerd. De auto's die in de Audi-fabriek van de band rollen, worden bijvoorbeeld niet meer getransformeerd voordat ze worden geëxporteerd, dus de activiteit van de fabriek is direct blootgesteld aan de buitenlandse vraag;
  • Onrechtstreekse blootstelling: dit verwijst naar de productie van activiteiten die goederen en diensten leveren die worden getransformeerd door een ander Belgisch bedrijf voordat ze worden geëxporteerd[2]. Zo is de uitzendsector in Brussel, die werknemers levert voor de fabriek van Audi, onrechtstreeks afhankelijk van de uitvoer van de auto-industrie.
     

De Brusselse activiteiten dragen voornamelijk onrechtstreeks bij tot de productie van Belgische goederen voor de export

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest produceren weinig activiteiten goederen voor de export. Anderzijds zijn veel activiteiten onrechtstreeks betrokken bij de productie van Belgische goederen die uitgevoerd worden. Het gaat vooral om dienstactiviteiten (managementadvies, financiële diensten) die Vlaamse en Waalse industriële exporteurs ondersteunen. In het Brussels Gewest is twee derde van de blootstelling in verband met de export van Belgische goederen onrechtstreeks (tabel 1).

Omgekeerd exporteren veel Brusselse activiteiten, zoals de hoofdkantoren van multinationals, hun diensten rechtstreeks. Twee derde van de blootstelling van geëxporteerde diensten houdt verband met rechtstreekse uitwisselingen met het buitenland.
 

Grafiek: Rechtstreekse en onrechtstreekse blootstelling van de Brusselse tewerkstelling aan de export van goederen en diensten in 2015

Bron: Interregionale input-outputtabellen voor 2015, FPB. Berekeningen: BISA.
 

Regionale input-outputmatrices om inzicht te krijgen in exportafhankelijkheid

De waardeketen in verband met de export kan worden bestudeerd met behulp van Belgische interregionale input-outputmatrices. Deze matrices, opgesteld door het Federaal Planbureau, illustreren de economische interacties tussen de verschillende activiteitensectoren en institutionele sectoren (huishoudens, overheidsadministraties) in het Brussels Gewest, evenals hun uitwisselingen met Vlaanderen, Wallonië en de rest van de wereld. De laatst beschikbare matrices hebben betrekking op 2015.

De blootstelling van de sectoren aan de export wordt beoordeeld door de bestemming van de productie van elke sector te identificeren. De mogelijke bestemmingen van de productie zijn:

  • Intermediair verbruik: producten die verbruikt worden door andere activiteitensectoren van de Belgische economie. Laatstgenoemden gebruiken de producten als input voor de productie van andere goederen en diensten. Een deel van de Brusselse financiële diensten wordt bijvoorbeeld verbruikt door de Vlaamse industriële sector, die op zijn beurt een deel van zijn productie naar het buitenland exporteert. De onrechtstreekse blootstelling aan de export wordt gemeten via deze stroom.

  • Consumptie van de huishoudens: aankopen van goederen en diensten door Belgische huishoudens.

  • Investeringen: duurzame goederen en diensten zoals machines, gebouwen, software of patenten die door de sector worden geproduceerd. Deze duurzame producten die door de verschillende Belgische institutionele sectoren worden verbruikt, zijn bedoeld om hun toekomstige productiecapaciteit te versterken.

  • Overheidsconsumptie: aankopen van de overheidsinstellingen om diensten te verlenen aan de bevolking, zoals gezondheidszorg, onderwijs of veiligheid.

  • Export: goederen en diensten bestemd voor consumptie (intermediaire of finale) in het buitenland. De rechtstreekse blootstelling aan export wordt gemeten via deze stroom.


[1]  De waardeketen omvat alle stappen die nodig zijn voor de productie van een goed of een dienst, en identificeert de partijen die eraan bijdragen.
[2] Of met andere woorden, die terechtkomen in het productieproces van goederen en diensten die door een ander Belgisch bedrijf worden geëxporteerd.

Meer weten